PTSS bij Defensie, de rol van VR

kolonel-arts Eric Vermetten

kapitein Ewout van Dort

Met dank aan de razendsnelle ontwikkeling van virtual reality technologie heeft de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ) er een experimentele behandelingsmethode tegen PTSS bij. De eerste testen zijn veelbelovend. Nu is het zaak de methode wetenschappelijk te toetsen, een traject wat oa samen met het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en het MGGZ wordt aangelopen.

Je merkt het enthousiasme bij kolonel-arts Eric Vermetten, strategisch adviseur wetenschappelijk onderzoek bij het MGGZ en hoogleraar psychiatrie bij het LUMC, en kapitein Ewout van Dort, Stafofficier Research&Development bij het Simulatiecentrum Landoptreden. Met de VR-ondersteunde behandelmethode hebben ze iets te pakken wat collega’s met posttraumatische stress stoornis (PTSS) verder kan helpen. Elke nieuwe manier om deze patiënten te behandelen is er een extra, want De huidige behandelmethoden werken niet voor iedereen. “Normaal vraag ik mensen terug te denken aan dat traumatische moment. Dat kost moeite en tijd”, vertelt Vermetten,. “Deze VR-toepassing zuigt je veel eerder in het moment. Bovendien kan ik deelnemers op meerdere vlakken observeren, waardoor ik beter kan sturen. Dat zorgt voor een heel doeltreffende behandeling.”

Wanneer de patiënt de Virtuele wereld binnengaat komt hij of zij terecht in een rustgevende omgeving zoals een woonkamer, een zonnig strand of een bosgebied. Op tafel ligt een boek met foto’s die de persoon heeft meegenomen. Het zijn beelden die te maken kunnen hebben met het traumatische moment, een hotspot of algemene beelden van het uitzend- of inzetgebied. Over die beelden kun je het volgens Vermetten vervolgens hebben. "De hotspot is de hinderlaag of het controleverlies toen er iets naars gebeurde. Wat zie je? En wat doet dat met je? De bedoeling van therapie is het verhaal vertelbaar maken. Bij het zien van de beelden in een boek gaat dat makkelijker. Het is de bedoeling om vanuit een relaxt gevoel terug te gaan naar dat stressvolle moment, en erover te praten. Het doel is om de beelden los te koppelen van het stressgevoel.”

“De patiënt is in control”, aldus Vermetten. “Dus de patiënt kan er voor kiezen het boek opzij leggen en even iets ontspannends doen. Toen een collega met PTSS deze behandelmethode testte en het virtuele boek dichtsloeg op het moment dat het hem teveel werd, wist ik: dit werkt echt, hij is daar. Anders had hij de bril wel van zijn hoofd gezet.”

Het concept is binnenshuis Defensie ontwikkeld door kapitein Van Dort en zijn team. “Wij vertaalden de wensen in een eerste concept, gemaakt door ons team van stagiaires. Ik weet weinig van de inhoud maar wel van de mogelijkheden van de techniek”, vertelt Van Dort in zijn kantoor op de Bernhardkazerne. “De eerste demo-versie werd gepresenteerd aan collega’s uit de MGGZ van kolonel Vermetten. Die waren onder de indruk. Daarna zijn er intern nog een aantal iteraties gedaan, is er getest door een proefpersoon en heeft uiteindelijk een externe partij de opdracht aangenomen om het concept te verder uit te werken zodat er klinisch mee getest kan gaan worden.

Sinds de eerste versie zijn veel mogelijkheden toegevoegd om het ‘immersieve’ karakter, de mate waarin je in de virtuele wereld stapt, te vergroten. Eyetracking is daar één van, vertelt Vermetten. “Met die techniek kunnen we volgen en sturen waar de patiënt naar kijkt. Ook meten we psychofysiologische aspecten, zoals de hartslag en ademhaling. Dit koppelen we vervolgens terug naar de patiënt. Als je je bewust bent van bijvoorbeeld een hoge hartslag kun je even wat ontspanningsoefeningen doen.”

De therapeut blijft een belangrijke factor. Om dat contact te behouden zonder uit de virtuele wereld te stappen, is er een scherm waarop de patiënt de behandelaar kan zien, zoals in een Skypeverbinding. Vermetten: “Oogcontact is best rustgevend. Een patiënt wil vaak even de bevestiging van zijn behandelaar krijgen: ‘doe ik het goed?’” We willen dit niet alleen maar doen omdat de techniek zo leuk is. We willen dit toepasbaar maken voor iedere patiënt met PTSS. Je hebt de morele plicht om de beste zorg aan te bieden aan je gewonde collega’s.”

In de loop van dit jaar beginnen wetenschappers van het MGGZ, samen met het LUMC, met het uitvoeren van kwaliteits-, veiligheids- en werkingstesten. Dit is een proces van een aantal jaren, met als einddoel een klinische goedkeuring van het product en de methode. Zodra dit is gerealiseerd kan het concept wereldwijd worden gebruikt. “Veel geüniformeerde (hulpverlenings)organisaties, zowel nationaal als internationaal, kijken nu al met belangstelling mee”, weet Van Dort. “Het intellectueel eigendom ligt bij Defensie, maar we stellen het graag ter beschikking aan iedereen die er baat bij heeft.”.